DRAADALG / FILAMENTOUS GREEN ALGAE

Frank Bruggeman i.s.m. Peter Zwaal, 16-08-2022

NL

DRAADALG
Het kan bijna niemand zijn ontgaan: de opnieuw aangelegde en prachtig ingeplante vijvers van het Nieuwe Instituut hebben last van precies dezelfde kwaal als de oude vijvers: groene draadalg. In Nederland zijn op dit moment vijftien draadalgsoorten van het geslacht Cladophora bekend. Ze kunnen alleen van elkaar worden onderscheiden met behulp van een microscoop. Draadalg bestaat uit lange slierten of strengen. Als je er met je hand doorheen woelt in het water voelt het zacht en slijmerig aan. Een beetje draadalg is doorgaans niet erg maar zodra de algen drijvende plakkaten gaan vormen ontstaan er problemen. De drijvende plakkaten hinderen de circulatie die nodig is voor de beluchting van de vijver. Bovenal echter blokkeren ze het zonlicht en doden zo de fotosynthetiserende planten die dieper in de vijver leven.

Draadalgen vormen bij hun groei steeds nieuwe sporen. Daarom helpt het handmatig verwijderen van deze algen – wat in de vijvers van het Nieuwe Instituut dit jaar al tweemaal is gebeurd – maar kort. Er zijn diverse bestrijdingsmiddelen in de handel tegen draadalg, sommige op basis van kopersulfaat en/of zinkoxide (ook giftig voor slakken en andere ongewervelde dieren!), sommige in de vorm van minerale kleikorrels die fosfaat binden en de vijver minder voedselrijk maken. Sommige vijverliefhebbers zweren bij het gebruik van thee (1 theezakje op 100.000 liter water) en andere bij drijvend gerstestro (maximaal 50 gram per vierkante meter oppervlak). De meest natuurlijke en effectieve bestrijding van draadalg is echter het verhogen van de waterhardheid. Dat betekent echter dat ook andere waterplanten veel minder hard zullen groeien.

In Laos, in het stroomgebied van de Mekong, worden draadalgen van het geslacht Cladophora gegeten in de vorm van gedroogde en licht gefrituurde vellen (kaipen genaamd), die wel wat lijken op de Japanse vellen van zeewier (nori) die iedereen kent van de sushi.

EN

FILAMENTOUS GREEN ALGAE
Hardly anyone can have missed it: the remodeled and beautiful replanted ponds of the Nieuwe Instituut suffer from exactly the same ailment as the previous ones: filamentous green algae of the Cladophora genus. Fifteen species of this genus are currently known in the Netherlands. They can only be distinguished from each other with a microscope. Filamentous green algae feel soft and slimy when you stir through them with your hand in the water. Modest growth of Cladophora is generally harmless, but as soon as the algae start to form floating mats, problems arise. The floating mats prevent circulation that is necessary for the aeration of deeper water and, by blocking the light, they kill photosynthesising organisms growing beneath.

Filamentous green algae form new spores as they grow. That is why removing this algae manually – which has already been done twice this year at the ponds of the Nieuwe Instituut – only helps for a short time. There are various pesticides on the market against filamentous green algae, some based on copper sulphate and/or zinc oxide (also toxic to snails and other invertebrates!), some in the form of mineral clay granules with phosphate-binding agents that make ponds less nutrient-rich. Some pond enthusiasts swear by the use of tea (1 tea bag per 100,000 liters of water) and others by floating barley straw (maximum 50 grams per square meter of surface). However, the most natural and effective control of filamentous green algae is to increase the water hardness. However, this also means that other aquatic plants won’t grow as quickly as they do now.

In Laos, in the Mekong river basin, filamentous algae of the genus Cladophora are eaten in the form of dried and flash fried sheets (so-called kaipen), somewhat similar to the sheets of Japanese seaweed (nori) that everyone knows from sushi.