DE NIEUWE TUIN 2.0
Location: Nieuwe Instituut / Museumpark, Rotterdam, the Netherlands
Date: Spring 2022 – ungoing
NL Dat de in 2015 door Frank Bruggeman en Hans Engelbrecht ontworpen Nieuwe Tuin van tijdelijke aard was, stond van aanvang af vast. Al vóór 2015 was namelijk bekend dat een renovatie en upgrading van het Museumpark in het verschiet lag. Omdat het perceel van de Nieuwe Tuin eigendom is van de gemeente Rotterdam – het Nieuwe Instituut is slechts pachter – lag het in de lijn der verwachtingen dat de Nieuwe Tuin tezijnertijd zou moeten worden ingepast in de plannen voor het nieuwe Museumpark. In 2021 en 2022 heeft deze make-over van de Nieuwe Tuin gestalte gekregen. Namens het Nieuwe Instituut was Frank Bruggeman nauw betrokken bij de herinrichting. Verder nam hij met ingang van 2022 de rol over van hovenier Hans Engelbrecht als uitvoerder van het reguliere tuinonderhoud. Hoewel de Nieuwe Tuin 2.0 in bepaalde opzichten een representatiever voorkomen heeft dan zijn voorganger, houdt Bruggeman onverminderd vast aan de ecologische principes die Engelbrecht hier in 2015 introduceerde. Doordat het Nieuwe Instituut zichzelf in 2022 uitriep tot Zoöp is de meetlat wat betreft beheer en behoud in bepaalde opzichten zelfs hoger komen te liggen. |
EN When the New Garden, designed by Frank Bruggeman and Hans Engelbrecht, opened in 2015, it was already clear that this unusual garden of the Nieuwe Instituut would be a temporary one. Knowing that it was lying on a plot of land adjacent to the Museum Park, knowing that the plot was owned by the municipality of Rotterdam, and knowing that the municipality had a large-scale renovation and upgrading of the Museum Park in mind, it could be forseen that the New Garden would eventually be folded into this development plan and thus be subjected to a makeover. This actual makeover of the New Garden was carried out in 2021 and 2022. On behalf of the Nieuwe Instituut, leaseholder of the plot, Frank Bruggeman was closely involved in the redesign process. Furthermore, with effect from 2022, Bruggeman took over the role of Hans Engelbrecht as head gardener. Although the New Garden 2.0 has in many ways a more representative look and feel than its predecessor, Bruggeman continues to adhere to the ecological principles that Engelbrecht introduced here in 2015. Because the Nieuwe Instituut has adopted a governance model called Zoöp in 2022, the benchmark in terms of diligence and respect for non-human liffe forms has even been raised. |
Een groot deel van de Nieuwe Tuin ging in het voorjaar van 2021 op de schop in het kader van de herinrichting van het Museumpark. Voor het basisontwerp voor deze upgradingoperatie in opdracht van de gemeente Rotterdam tekende het Britse landschapsarchitectuurbureau Gustafson Porter + Bowman (GPB). Omdat het Nieuwe Instituut graag het ecologische karakter van de Nieuwe Tuin in stand wilde houden, vroeg het Frank Bruggeman en Hans Engelbrecht om de herinrichting te begeleiden en mede vorm te geven. De traag- en ondoorzichtigheid van het besluitvormingsproces – inherent aan een project waar meerdere partijen bij zijn betrokken – maakte dat Engelbrecht zich al spoedig terugtrok. Daardoor is de Nieuwe Tuin 2.0, die officieel in gebruik werd genomen op 22 april 2022, te beschouwen als een gezamenlijke schepping van GPB, de dienst Stadsontwikkeling van de gemeente Rotterdam en Frank Bruggeman.
Een belangrijk ecologisch uitgangspunt bij de herinrichting van de Nieuwe Tuin was dat de grondbalans zo min mogelijk zou mogen worden verstoord. Concreet gezegd kwam dat erop neer dat grondverzet van de toplaag was toegestaan maar dat geen grondfracties van elders mochten worden aangevoerd. Om een wat overzichterlijker en daardoor veiliger geheel te creëren werden de twee markante heuveltjes in de tuin afgevlakt tot een glooiing van wat ruimer formaat. Het halfverharde slingerpad door de Nieuwe Tuin, bestaande uit grof asfaltpuin, werd vervangen door een afgebakend gravelpad op een bedding van betonpuin. Halfverharding zorgt er voor dat regenwater sneller wordt afgevoerd. Bij de grondverzetwerkzaamheden is ook een wadi aangelegd, die bij langdurige en intensieve neerslag volstroomt met regenwater.
Bij de herinrichting sneuvelde het centraal gelegen terras bestaande uit betonnen stelconplaten. Dat was geen eenvoudige keuze want in de zomermaanden werden hier door het Nieuwe Instituut regelmatig activiteiten geprogrammeerd. De plek oefende echter ook een grote aantrekkingskracht uit op gebruikers van allerlei drugs en roesmiddelen, waardoor andere bezoekers de tuin juist meden. De betonnen rioolbuizen die her en der in de tuin verspreid lagen werden bij de herinrichting eveneens geruimd, omdat sommige ervan door daklozen als slaapplaats werden gebruikt. Deze ingrepen hebben ertoe geleid dat de Nieuwe Tuin 2.0 voor menselijke bezoekers meer een ‘doorgangstuin’ dan een ‘verblijfstuin’ is geworden. Alleen aan de randen van de tuin, langs de Jongkindstraat en het Museumpark, werden ter compensatie enkele zitbanken geplaatst.
Zeer intensief was Bruggemans bemoeienis met de vergroening van de betegelde oprijlaan en parkeerstrook van het Nieuwe Instituut. In de oude situatie hoorden oprijlaan en parkeerplaatsen feitelijk niet tot de Nieuwe Tuin. In de nieuwe situatie is de harde grens tussen ‘groen’ en ‘grijs’ aanmerkelijk verzacht. De tegels van de oprijlaan werden vervangen door halfopen betonelementen die werden ingezaaid met een grasmengsel. De parkeerplaatsen verdwenen en werden vervangen door een vegetatie die geschikt is voor de ter plekke zeer zanderige bodem. Medewerkers van het Nieuwe Instituut met een auto kregen vervangende parkeerruimte toegewezen in de ondergrondse parkeergarage in het Museumpark.
In het basisontwerp van GPB was sprake van een aantal strakke en formele plantvakken langs de Jongkindstraat die streng contrasteerden met de wilde begroeiing van de Nieuwe Tuin. Ook deze harde grens is door Bruggeman verzacht door de ingeplante vakken aan de achterzijde organisch in te vlechten in de wilde begroeiing. Die inplanting is overigens grotendeels door Bruggeman zelf uitgevoerd, aangezien hij met ingang van 2022 ook het praktisch onderhoud van de Nieuwe Tuin verzorgt. Net als zijn voorganger Engelbrecht is Bruggeman er als tuinman geenszins op uit om alle natuurlijke processen te domineren en evenmin staat hem een soort eindbeeld van de Nieuwe Tuin voor ogen. Liever omschrijft hij zijn rol dan ook als tuinbegeleider.
Tegelijk met de officiële ingebruikname van de Nieuwe Tuin, op 22 april 2022, riep het Nieuwe Instituut zichzelf uit tot Zoöp. Dat is een organisatiemodel waarbij de belangen van menselijke gebruikers meer worden afgestemd op die van niet-menselijke gebruikers, in het bijzonder planten en dieren. Uiteraard is de Nieuwe Tuin de plek waar die belangenafweging voortdurend en in de meest directe zin gestalte krijgt. Tuinieren is immers keuzes maken, tussen de belangen van bezoekers en het planten- en dierenleven in de tuin, maar ook – en heel in het bijzonder – tussen de belangen van elkaar onderling beconcurrerende planten. Feitelijk dient iedere keer dat de snoeischaar of schoffel wordt gehanteerd van te voren de vraag te worden gesteld welk belangen daarmee precies zijn gediend, of die belangen niet ook op andere wijze kunnen worden gerealiseerd, en welke gevolgen een irreversibele ingreep heeft voor het ecosysteem als geheel.
In the spring of 2021 a substantial part of the New Garden was overhauled as part of the redevelopment of the Museum Park. The British landscape architecture firm Gustafson Porter + Bowman (GPB) was responsible for the basic design for this renovation and upgrading project, that was commissioned by the municipality of Rotterdam. Wanting to maintain the ecological character of the New Garden, the Nieuwe Instituut asked Frank Bruggeman and Hans Engelbrecht to supervise and finetune the redesign on its behalf. The rather slow and intransparent decision-making process – inherent to a project involving multiple parties – caused Engelbrecht to withdraw very soon. As a result the New Garden 2.0, which officially opened on April 22, 2022, can be regarded as a joint creation of GPB, the Rotterdam Urban Development Department and Frank Bruggeman.
An important ecological principle in the redesign of the New Garden was that only marginal disturbance of the existing soil balance was allowed. In concrete terms, this meant that the topsoil of the garden could be moved and redistributed, but that no soil fractions could be brought in from elsewhere. To create a more orderly and therefore safer garden, the two striking hills in the existing garden were flattened into a slope of a somewhat larger size. The semi-paved winding path through the garden, consisting of coarse asphalt rubble, was replaced by a sharply demarcated gravel path on a bed of concrete rubble. Semi-paving ensures that rainwater is drained away more quickly. During the earthmoving work, a wadi was also constructed, which fills with water during prolonged and intensive rainfall.
During the redesign, it was decided that the central terrace in the garden, consisting of concrete stelcon slabs, should be cleared. That was not an easy decision because the Nieuwe Instituut regularly programmed activities here during the summer months. The terrace however also attracted a lot of drunks and drug users, causing other visitors to avoid the garden. The concrete sewer pipes that were scattered throughout the garden were cleared as well, because some of them were used as sleeping places by homeless people. These redevelopment interventions have led to a New Garden 2.0 that is more of a ‘transit garden’ than a ‘recreational garden’ for human visitors. To compensate for the loss of the terrace some benches were placed at the edges of the garden, alongside the surrounding streets.
Especially intense was Bruggeman’s involvement in the redesign of the tiled driveway and parking strip of the Nieuwe Instituut. In the old situation, the driveway and parking spaces did not actually belong to the New Garden. In the new situation, the hard boundary between ‘green’ and ‘grey’ has been considerably softened. The driveway tiles were replaced by semi-open concrete elements that were sown with a grass mixture. The parking spaces disappeared and were replaced by plants and shrubs that are suitable for the very sandy soil on site. Employees of the Nieuwe Instituut with a car were offered alternative parking space in the underground parking garage in the Museum Park.
GPB’s basic design included a number of formal flower beds along Jongkindstraat, adjacent to the New Garden. The municipality of Rotterdam was in favour of these beds with ground cover cultivars but was also concerned that contrast with the wild vegetation of the New Garden would be too sharp. Bruggeman was trusted with softening the boundary between cultivars and wild vegetation. This was done by opening the flower beds at the rear end and organically interweaving the ground cover cultivars into the wild vegetation. This work was largely carried out by Bruggeman himself, since as from 2022 he is also head gardener of the New Garden. Like his predecessor Engelbrecht, Bruggeman is by no means aiming to dominate all natural processes in the garden, nor does he have any kind of final image of the New Garden in mind. He prefers to describe his role as garden supervisor.
On April 22, 2022, the opening day of the New Garden, the Nieuwe Instituut also officially declared itself a Zoöp. This is a governance model in which the interests of human users are more aligned with those of non-human users, in particular plants and animals. Of course, the New Garden is the place where this alignment happens continuously and in the most direct sense possible. After all, gardening implies making choices between the interests of human visitors and the plants and animals that live and forage in the garden. And more specifically, it also involves choices between the interests of competing plants. In fact, every time a hoe or pruning shears is used, the question must be asked in advance what interests are exactly served by it, whether those interests cannot also be realized in another way, and what consequences an irreversible intervention has for the ecosystem as a whole.