BIOBLITZ

27-05-2024 | ZOOP observaties voor het Nieuwe Instituut door Frank Bruggeman i.s.m. Peter Zwaal

 

BIOBLITZ

 

Op 22 mei deed het Nieuwe Instituut mee aan de Rotterdamse Bioblitz. Een bioblitz is een actie waarbij in een beperkte tijdspanne zoveel mogelijk biologische waarnemingen worden gedaan. Denk bijvoorbeeld aan de Nationale Tuinvogeltelling die elk jaar door de Vogelbescherming wordt georganiseerd. En 22 mei is geen willekeurige dag maar in 2000 door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationale Dag van de Biodiversiteit. Bij de Rotterdamse Bioblitz, georganiseerd door het Natuurhistorisch Museum, worden stadsbewoners aangespoord op een dag zoveel mogelijk verschillende dieren en planten waar te nemen en te identificeren. Dat laatste kan met behulp van de (gratis) beeldherkenningsapp Obsidentify. Foto’s die aan deze app worden voorgelegd kunnen worden geüpload naar de website Waarneming.nl. Voor de tuin, vijvers en directe omgeving van het Nieuwe Instituut is op deze website een afzonderlijke gebiedsregistratie aangemaakt. Hoe meer waarnemingen er in dit biotoopje van 1,34 hectare worden gedaan, hoe meer gegevens daaruit kunnen kunnen worden afgeleid betreffende de stand en ontwikkeling van de biodiversiteit.

Helaas werkte het weer op 22 mei niet erg mee. Het was vrijwel geheel bewolkt, aan de koele kant en er stond ook wat wind. Omstandigheden waardoor bijvoorbeeld veel gevleugelde insecten (dagvlinders, libellen, waterjuffers en zweefvliegen) zich niet lieten zien. Wel goed zichtbaar waren enkele tientallen larvenhuidjes van de azuurwaterjuffer (Coenagrion puella). De larven van deze juffer klimmen in de meimaand uit het water, haken zich vast aan rietstengels, pompen zich vervolgens langzaam op en breken tenslotte uit hun lijfjes. Die blijven als lege korsetten aan de rietstengels hangen. Dit hele proces, dat bekend staat onder de naam ‘uitsluipen’, kan wel twee dagen in beslag nemen. Een ‘uitgeslopen’ of beter gezegd ‘uitgewoond’ larvenlijfje wordt door biologen een exuvium genoemd.

Bij gebrek aan gevleugelde insecten beperkten de waarnemingen zich tijdens de bioblitz vooral tot planten, vogels en kruipende insecten. Helaas liet ook het scholeksterpaar, dat op het dak van het Nieuwe Instituut zit te broeden, zich op 22 mei niet zien of horen. Twee dagen na de bioblitz trof ik Wouter Moerland van het Natuurhistorisch Museum met een vlindernetje in de Nieuwe Tuin. Nu de weersomstandigheden beter waren wilde hij graag toch nog kijken hoe het hier met de zweefvliegenstand gesteld was. In één uur tijd nam Wouter veertien soorten waar, waaronder de zwarte langsprietslakvlieg (Sepedon sphegea). Dat is een soort waarvan de larven parasiteren op naaktslakken en die zijn er dit natte voorjaar in overvloed.

Na de bioblitz staat de teller van het waargenomen aantal soorten (planten, dieren en insecten) voor de buitenruimte van het Nieuwe Instituut op 242.

 

 

 

BIOBLITZ

 

On May 22, the Nieuwe Instituut participated in the Rotterdam Bioblitz. During a bioblitz as many biological observations are made as possible within a short period of time. A well-known Dutch example is the National Garden Bird Count, organized each year by the Society for the Protection of Birds. And May 22 is not a random day, but was declared International Day for Biodiversity by the United Nations in 2000. During the Rotterdam Bioblitz, organized by the Rotterdam Natural History Museum, city residents are encouraged to observe and identify as many different animals and plants as possible in one day. A useful identifying tool is the (free) image recognition app Obsidentify. Photos submitted to this app can be uploaded to the website Waarneming.nl. A separate area registration has been designated on this website for the garden, ponds and immediate surroundings of the Nieuwe Instituut. The more observations are made within this 1.34 hectare biotope, the more information can be derived regarding the status and development of biodiversity.

Unfortunately, the weather on May 22 was not very cooperative. For most part of the day it was completely clouded and on the cool side. There even was some wind. Circumstances that prevented many winged insects (butterflies, dragonflies, damselflies and hoverflies) from showing themselves. Clearly visible though were several dozen larval skins of the azure damselfly (Coenagrion puella). The nymphs of this damselfly climb out of the water in May, attach themselves to reed stems, then slowly pump themselves up and finally break out of their exoskeletons. These remain hanging on the reeds like empty corsets. This entire process, sometimes referred to as ‘sneaking out’, can take up to two days. The biological term for an empty nymph exoskeleton is exuvium.

Due to the lack of winged insects, observations during the bioblitz were mainly limited to plants, birds and crawling insects. Unfortunately, the oystercatcher pair, which is breeding on the roof of the Nieuwe Instituut, was neither seen nor heard on May 22. Two days after the bioblitz I met Wouter Moerland from the Rotterdam Natural History Museum with a butterfly net in the New Garden. Now that the weather conditions were better, he wanted to see how many hoverflies species were present. In one hour, Wouter observed fourteen species, including the black longtail snail-killing fly (Sepedon sphegea). That is a species whose larvae parasitize on slugs and there are plenty of them this wet spring.

After the bioblitz, the number of species (plants, animals and insects) observed in the Nieuwe Instituut biotope stands at 242.